Mineraal van de maand: EPIDOOT, een klassieker
Auteur: Herman van Dennebroek
Inleiding
Epidoot is als zelfstandig mineraal al voor 1800 bekend onder verschillende namen: thalliet, delphiniet en arendaliet. Thalliet, is afgeleid van het Griekse woord thallos, wat jonge twijg betekent en verwijst naar de groene kleur. Maar er zijn meerdere kleurvariaties dus een te beperkte naam. De namen delphiniet en arendaliet zijn afgeleid van bepaalde locaties. René Just Haüy (1743 – 1822) was een Franse mineraloog die als een van de grondleggers van de geometrische kristallografie wordt gezien. Haüy schoof in 1801 de vroegere namen terzijde en noemde het mineraal epidoot naar het Griekse “epidos wat “toename” betekent. Het is een toespeling op het kristalkenmerk van een langere zijde aan de basis van het epidoot prisma. De type lokaliteit is Le Bourg-d’Oisans, Grenoble, Isère, Auvergne-Rhône-Alpes, Frankrijk. Epidoot werd vroeger vaak verward met schorl (zwarte toermalijn).
Ludwig (1803-1804), introduceerde de naam pistacite in vergelijking met de typische kleur van de pistache noot. Deze naam is nooit als officiële naam door de IMA erkend, toch wordt de naam nog regelmatig als synoniem van epidoot genoemd.
Eigenschappen
Kleur | : | Licht tot donkergroen, olijfgroen, bruingroen, geelgroen, geelbruin, zwart. Transparante vormen kunnen sterk pleochroïtisch zijn (dubbelbrekend met een geel groenachtige kleur en een bruinachtige groene kleur. |
Streepkleur | : | kleurloos tot licht grijs |
Hardheid | : | 6 tot 7 |
Splijting | : | zeer goede splijting |
Dichtheid | : | 3,38 – 3,49 |
Transparantie | : | soms doorzichtig maar veel vaker doorschijnend tot opaak (bij de zeer donkere kristallen). |
Glans | : | glasglans |
Uiterlijk
Epidoot komt in veel verschillende kristalvormen voor. Meestal in lange slanke prismatische kristallen; ook in dikke tabletvormige kristallen soms zelfs pseudo kubisch. Kristallen zijn vaak gegroefd en kunnen interessante wigvormige uiteinden hebben. Ze kunnen ook etsvlakjes of groeilagen vertonen, en kunnen secundair gegroeide kleine kristallagen bevatten die op een groter kristal groeien.
Ook zuilvormig netvormig, in waaiervormige en schoofvormige kristalgroepen en in lange, slanke fragiele onderling verbonden kristalgroepen. Dunne vezelige kristallen komen vaak voor. Kan zich ook vormen als een dunne microkristallijne korst en kan massief zijn.
Chemische samenstelling en mineraalgroep
Epidoot hoort tot de klasse van de silicaten; de mineralen in deze klasse bestaan o.a. uit tetraëdrisch gevormde groepjes van SiO4 (silicium en zuurstof). Binnen die klasse hoort het bij de sorosilicaten waarbij er twee aan elkaar gekoppelde SiO4 tetraëders aanwezig zijn. De chemische formule luidt: Ca2(Al2Fe3+)(Si2O7)( SiO4)O(OH) (formule volgens de IMA). Mindat.org noteert de formule als volgt: (CaCa)(AlAlFe3+)O[Si2O7][SiO4](OH).
Epidoot is verder ingedeeld bij de epidoot supergroep waarin drie mineraalgroepen aanwezig zijn. De mineraalgroepen zijn: Clinozoisiet subgroup, Allaniet subgroup en Dollaseiet subgroup deze laatste subgroep laat ik in dit artikel verder buiten beschouwing omdat de mineralen in deze subgroep zeer zeldzaam zijn en voor de meeste verzamelaars weinig attractief zijn.
Epidoot is bij de clinozoisiet subgroep ondergebracht en in die subgroep zit ook clinozoisiet zelf. Beide mineralen lijken heel veel op elkaar. Uit de chemische formule ( Ca2Al2(Si2O7)( SiO4)O(OH) kan afgeleid worden dat zuivere clinozoisiet geen ijzer bevat. Vroeger werd clinozoisiet dan ook de ijzervrije variant van epidoot genoemd. Epidoot vormt een reeks met clinozoisiet en in sommige gevallen kan het feitelijke onderscheid tussen deze twee mineralen niet worden gemaakt.
Tot de clinozoisiet subgroep hoort ook het mineraal piemontiet, Ca2(Al2Mn3+)(Si2O7)( SiO4)O(OH). Het zal duidelijk zijn dat de allaniet subgroep o.a. het mineraal allaniet bevat; Ca2Ce(Al2Fe2+)(Si2O7)( SiO4)O(OH). Het element cerium, Ce, kan in het mineraal vervangen zijn door lanthaan (La), neodymium (Nd) of yttrium (Y). Een en ander wordt dan geschreven als allaniet-Ce, allaniet-La, allaniet-Nd of allaniet-Y. Alle vier zijn dit aparte zelfstandige mineralen. Indien u van allaniet een specimen in uw collectie bezit en het is niet bekend welke van de zeldzame aard elementen uw stuk bevat, kan het beste alleen de naam “allaniet” gebruikt worden. Hieronder van de drie hier genoemde mineralen een afbeelding.
De hiervoor besproken groepen zijn uitgebreider dan is genoemd. Zie onderaan bij de literatuur lijst. Wie de informatie volledig wil bestuderen kan terecht in het artikel “Recommended nomenclature of epidote-group minerals”.
Kristal systeem en kristalvormen
Epidoot kristallen behoren tot het monokliene kristal systeem. De kristallen hebben vaak een prismatische vorm die meestal langs de b- as gestrekt is terwijl in het algemeen mineralen in het monokliene systeem hun strekking juist in de richting van d c-as hebben. Opvallend ik ook dat de kop van de epidoot kristallen uit zeer veel vlakken en vlakjes is opgebouwd.
Extreme vormen
Uit Pakistan komen zeer opmerkelijke kristallen, in de Tormiq-vallei, het Skardu-district, en in Alchuria en Hachupa in de Shigar-vallei. Een nieuwe locatie is het Ras Koh gebergte in Balochistan. Deze plaats produceert unieke, pseudo-hexagonale en pseudo-octaëdrische kristallen met vaak een korrelige structuur.
Afb. 10 a en b. Epidoot in pseudo octaëdrische vorm. Ras Koh gebergte, prov. Balochistan, Pakistan. Grootte: 6 x 6 x 6 cm. Herkomst kristal tekening: www.smorf.nl.
Afb. 11 a en b. Epidoot in pseudo hexagonale tablet vorm. Ras Koh gebergte, prov. Balochistan, Pakistan. Grootte: 7,5 x 6,5 x 1,4 cm. Herkomst kristal tekening: www.smorf.nl.
Vindplaatsen
Epidoot is een wereldwijd veel voorkomend mineraal. Er zijn een aantal vindplaatsen/gebieden die spectaculaire specimen hebben opgeleverd. Van sommige van deze vindplaatsen worden nog regelmatig exemplaren op beurzen aangeboden. Hier volgt een selectie uit beroemde vindplaatsen.
De meest klassieke epidoot-locatie ter wereld ligt in de Oostenrijkse Alpen, in Knappenwand in de Untersulzbach-vallei, waar grote scherpe en glanzende kristallen gevonden zijn. Deze kristallen staan in de verzamelaarswereld zeer hoog aangeschreven. Twee andere klassieke plekken in de Alpen zijn Wallis, Zwitserland; en Le Bourg d’Oisans, Isère, Frankrijk.
Glanzende kristallen uit een beperkte vondst werden beschreven in Kuh-e Khorram, Zagros-gebergte, provincie Markazi, Iran. In China komen uitstekende wigvormige kristallen uit de Handan ijzer mijn, in de provincie Hebei; en kleine sprankelende grasgroene kristallen uit de Hongquizhen-steengroeve, provincie Sichuan.
Donkere, beitelvormige kristallen geassocieerd met prehniet zijn overvloedig aanwezig in de Kayes-regio, Mali; en grote scherpe kristallen kwamen van een geheime locatie in Noordoost-Kenia.
Kleine kristallen en waaiervormige aggregaten komen uit Imilchil, in het Atlasgebergte, Marokko; en scherpe kristalclusters uit Rehoboth, Hardap Regio, Namibië. Mooie taps toelopende epidoot kristallen komen uit Capelinha, in de Jequitinhonha-vallei, Minas Gerais, Brazilië; en fijne donkere sprays uit Peru.
Een beroemde epidoot vindplaats in de VS is Green Monster Mountain, op Prince of Wales Island, Alaska, waar donkere, glanzende epidoot-kristallen zijn gevonden in zeer grote kristallen. Zie afbeelding 2. Grote donkergroene tot bijna zwarte kristallen komen van Garnet Hill, Calaveras Co., Californië. Andere belangrijke plaatsen zijn onder meer Hawthorne en de Julie Claim, Mineral Co., Nevada; de Calumet-ijzermijn, Chaffee Co., Colorado; de Oxford-steengroeve, Warren County, New Jersey; en de steengroeven van Belvidere Mountain, Lowell/Eden, Orleans & Lamoille Cos., Vermont. De variëteit Hancockite komt uit het Franklin District, Sussex Co., New Jersey.
Voor alle afbeeldingen geldt: Foto en collectie: Herman van Dennebroek, tenzij anders vermeld.
Gebruikte literatuur en bronnen:
- Minerals and their Localities, door J.H. Bernard en J. Hyršl; 3e editie. uitg. Granit
- Lehrbuch der speziellen Mineralogie; Betechtin; uitg. VEB Deutscher Verlag für Grundstoffindustrie, Leipzig
- Lehrbuch der Mineralogie; Rösler; uitg. VEB Deutscher Verlag für Grundstoffindustrie, Leipzig
- Mineralogie voor verzamelaars, door Paul Tambuyser. Uitg. Paul Tambuyser, Eenigenburg
- Recommended nomenclature of epidote-group minerals, door T. Armbruster, (chairman IMA), P. Bonazzi (vice-chairman IMA), M. Akasaka, V. Bermanec, C. Chopin, R. Gieré, S. Heuss-Assbichler, A. Liebscher, S. Menchetti, Y. Pan en M. Pasero. Eur. J. Mineral. 2006, 18, 551-567.
Vrij te downloaden via de volgende link: Recommended nomenclature of epidote group minerals - mindat.org en smorf.nl